Leren van corona

Onderzoek naar impact coronamaatregelen

op cliënten

De coronapandemie heeft erin gehakt. Van de ene dag op de andere golden er nieuwe regels. Orthopedagoog/onderzoeker Jans van Ool vroeg zich af wat de impact van de coronamaatregelen is op de bewoners van het Centrum voor Epilepsiewoonzorg (CEW). Zij deed samen met een groep collega’s onderzoek naar de impact van de coronamaatregelen op de epilepsie. Ook keek ze naar het aantal gedragsincidenten en de ernst daarvan. De impact was vooral duidelijk in de eerste fase van de pandemie, toen er veel beperkingen werden doorgevoerd om de bewoners te beschermen. Jans: “Verschillende signalen van de bewoners vielen op. Sommigen waren gefrustreerd omdat ze hun familie niet fysiek konden zien en niet naar hun vaste dagbestedingsplek mochten. Hun wereld werd kleiner en zij verloren ieder perspectief.” Voor andere bewoners betekende de kleinere leefwereld juist meer rust en overzicht. De indruk ontstond dat sommige bewoners zelfs minder last had van epileptische aanvallen.

Anders dan verwacht Jans vergeleek de eerste lockdown in 2020 met de lockdown in 2021 en keek welke maatregelen de grootste impact hadden op het gedrag van bewoners. De resultaten van het onderzoek waren anders dan verwacht. “Er kwamen weinig bijzonderheden naar voren”, zegt Jans. “Ik had bij invoering van een nieuwe maatregel een toename in gedragsincidenten of de ernst daarvan verwacht. En bij epilepsie dat het aantal aanvallen bij sommige bewoners zou afnemen. Maar dat was niet zo.” De enige opvallende bevinding was dat er tijdelijk aanzienlijk meer gedragsincidenten waren dan normaal toen het verlof naar huis werd herstart en bewoners weer naar de dagbesteding mochten. Veerkracht Wat hebben de onderzoekers er dan van geleerd? Jans: “Dat epilepsie piekt op verschillende momenten die niet te herleiden zijn naar coronamaatregelen. En dat we de veerkracht van bewoners niet moeten onderschatten. Het bleek dat zij zich wonderwel door de coronaperiode heen hebben geslagen. We zien onze bevindingen als een compliment naar alle betrokken zorgprofessionals en familie, die zich enorm hebben ingezet om de bewoners bij de veranderingen te ondersteunen.”

Dagbesteding 2.0

Door corona kwam de dagbesteding in 2020 op zijn kop te staan. De dagbesteding stopte in eerste instantie, werd verplaatst en voortgezet op woonlocaties en ging toen terug naar de dagbestedingslocaties. Hoe lastig ook, het toonde aan hoe flexibel cliënten en medewerkers met de veranderende omstandigheden omgingen. “De ervaringen uit de coronatijd bracht nieuwe inzichten over de inrichting van dagbesteding met zich mee. Het resulteerde in Dagbesteding 2.0.” Aan het woord is Niekje Verberne. Zij is trainee clustermanager Wijkgerichte locaties en ervaringsgerichte dagbesteding. Dagbesteding 2.0 bestaat uit twee stromingen: maatschappelijk- en ervaringsgericht. Deze stromingen geven vorm aan de positieve ervaringen die zijn opgedaan tijdens de coronapandemie en borgen deze. “Deelnemers op de maatschappelijk gerichte activiteitenlocatie leveren door hun werk een bijdrage aan de samenleving. Als deelnemer op een maatschappelijke locatie word je uitgedaagd om jezelf te ontwikkelen en jouw talenten te ontdekken en te benutten. Als deelnemer op een ervaringsgerichte activiteitenlocaties word je begeleid en uitgedaagd om je eigen vaardigheden te ontwikkelen en te behouden, zodat je geluk, talent en trots gaat ervaren.” Passend Op een aantal activiteitenlocaties sloten de uitgangspunten van dagbesteding 2.0 goed aan bij de al bestaande werkwijze. Op andere locaties was het een echte vernieuwing. Op basis van de zorgvraag is gekeken welke stroming en groepssamenstelling de meest passende dagbesteding biedt. Dat is gedaan in afstemming met de deelnemer en de verschillende betrokken disciplines. Leidend Dagbesteding 2.0 is in november 2021 gestart. Niekje: “De manier van werken wordt overal anders ervaren en vraagt op iedere locatie een andere aanpak. De zorgvraag is leidend, daar streven we allemaal naar.” Niekje meent dat de deelnemers de veranderingen als overwegend positief ervaren. “Ze zitten in groepen waar ze zich thuis voelen en dat laten ze merken.” Evaluatie De nieuwe aanpak wordt uiteraard geëvalueerd. Gebaseerd op de zorgvraag heeft die al plaatsgevonden en zijn benodigde wijzigingen doorgevoerd. In mei 2022 vindt een evaluatie over het hele proces dagbesteding 2.0 plaats. Niekje besluit: “We kijken ook naar externe ontwikkelingen in het zorglandschap en spelen in op intensievere samenwerking tussen woonzorg en dagbesteding.”

Dagbesteding 2.0

De juiste cliënt op de juiste plek

Bij het inrichten van Dagbesteding 2.0 was het naast de optimalisatie van de dagbesteding ook van belang dat de cliënt op de juiste plek zit, waar hij voldoende wordt uitgedaagd. “Doordat een groot deel van de doelgroep ouder wordt, hebben we bijvoorbeeld te maken met veranderende behoeften/zorgvraag bij cliënten”, aldus coördinerend activiteitenbegeleider Petra van Mierlo. Hoe zorg je ervoor dat cliënten op de juiste plek terechtkomen voor hun dagbesteding? Dat heeft volgens Petra vooral te maken met een goede samenwerking tussen woonbegeleiders en activiteitenbegeleiders. “In de coronaperiode werd dagbesteding tijdelijk vanuit de eigen woning gegeven. Vervolgens mochten we weer naar de diverse dagbestedingslocaties, maar niet iedereen kwam op zijn vaste locatie terecht. Die situatie hebben we mede gebruikt om te nader te onderzoeken of we iedereen dagbesteding konden aanbieden die echt bij de actuele zorgvraag paste”, vertelt Petra. Tot zijn recht Hoe belangrijk is zo’n passende plek? “Heel belangrijk. We hebben cliënten die als jongvolwassene zijn binnengekomen en die al gedurende lange tijd naar eenzelfde locatie voor dagbesteding gaan. Wanneer een locatie niet meer passend is of onvoldoende uitdaging biedt, betekent dit zeker ook iets voor het totale geluk en trots van de cliënt zowel binnen dagbesteding als wonen. Als je geen fijne werkplek (meer) hebt, dan ben je thuis ook niet te genieten.” Al zoekend naar de juiste dagbesteding voor cliënten is de intensieve samenwerking tussen wonen en dagbesteding echt tot zijn recht gekomen, vindt Petra. Later aansluiten In de praktijk betekende dit dat voor iedere cliënt een keuze is gemaakt voor ervaringsgerichte of maatschappelijk gerichte dagbesteding. Dat gebeurde door per cliënt een uitgebreide zorgvraagindicatie in kaart te brengen. Met het oog op de structuur gaan cliënten naar maximaal twee dagbestedingslocaties per week. Cliënten hebben de kans gekregen om proef te lopen bij een andere dagbesteding dan waar zij aan gewend waren. Alhoewel er basistijden zijn voor dagbesteding, kunnen degenen die ’s morgens wat meer rust of tijd nodig hebben, later aansluiten. “Waarom zou je aan iemand trekken zodat ze om half negen klaarstaan, terwijl het zoveel beter is voor de cliënt en voor hun begeleiders om dat niet te doen”, aldus Petra. Flexibel Volgens Petra is het werk voor diverse activiteitenbegeleiders door de nieuwe organisatievorm zwaarder geworden, omdat werktijden flexibeler worden ingezet en dat was even wennen. “Het duurde even voordat iedereen de conceptvisie begreep en deze naar het dagelijks werk kon omzetten. Erop terugkijkend kan ik gelukkig zeggen: er zijn meer succesverhalen dan pijnplekken. Dagbesteding zoals het was, was goed. Maar het nieuwe biedt mooie kansen, verrassende uitdagingen en geluksmomenten voor zowel de aan ons toevertrouwde doelgroep als de activiteitenbegeleiders.”

Omgaan met corona

“24 uur per dag aanstaan”

“Alleen in de galerie was wel een luxe”

“Waardering is het belangrijkst”

“Saamhorigheid blijft me bij”